top of page
Ann Cools

Vier dagen hiken door de Dolomieten, ook voor watjes

De belofte van verblindende natuurpracht en oorverdovende stilte lokte me naar de Dolomieten. De Italiaanse keuken neem ik er graag bij. Met drie vriendinnen ga ik vier dagen hiken en overnachten in berghutten.


Dapper! Of dom?


‘Hoeveel paar sokken neem jij mee? En hoeveel truien? Vertrek je met een korte broek of een lange?’ Mijn vragenvuur tijdens de vooravond van onze vierdaagse trektocht door de Dolomieten verraadt dat ik een rookie ben. Mijn rugzak van vijftig liter dwingt me om kieskeurig te zijn (wat pak ik in?) en om slim te zijn (hoe pak ik in?). Natuurlijk heb ik al vaker met de rugzak gereisd, maar die droeg ik alleen om me te verplaatsen van de luchthaven naar het busstation en van de bushalte naar het hostel. Deze keer is het anders: mijn spiksplinternieuwe trekzak wordt als het ware een verlengstuk van mezelf. Strak aangetrokken zal hij uren aan een stuk het ritme van mijn heupen volgen en het onvoorspelbare bergklimaat trotseren.


Af en toe verdenken mensen mij ervan dapper te zijn omdat ik dingen doe die zij nooit zouden overwegen. De waarheid is dat ik die dingen eigenlijk niet overdenk. Ik heb alleen maar oog voor de leuke kant van de zaak: de shot adrenaline bij een sprong uit het vliegtuig of het intense geluksgevoel wanneer een walvis vlak voor je neus voorbij zwemt. Het is een soort optimisme dat me al veel unieke, verrijkende ervaringen heeft bezorgd en dat me al ver buiten mijn comfortzone bracht.


Die comfortzone is vrij groot zolang mijn persoonlijke veiligheid niet afhangt van mijn eigen (on)handigheid. Daarbuiten verander ik in een overdreven voorzichtig, extreem gefocust en innerlijk vloekend watje. Geen probleem in de Dolomieten dacht ik zo, gewoon wat wandelen in de bergen via goed uitgestippelde paden. Wist ik veel dat ik over riviertjes en rotsblokken zou klauteren, dat ik met knikkende knieën zou afdalen naast een steile afgrond en dat m’n tenen zo pijnlijk zouden zijn dat ik wilde dat ik er geen had. Ik wilde ruige bergen zien, maar had er niet bij stilgestaan dat die dan ook ruig zouden zijn. Blind optimistisch of domweg naïef, ik laat het in het midden.





De eerste stappen in de Dolomieten


Zo blij als een kind in een snoepwinkel zetten Marijke, Falke en ik onze eerste stappen in het door Unesco beschermde erfgoed in de Noord-Italiaanse Alpen. De Dolomieten worden gekenmerkt door extreme landschappen met verticale wanden, pinakelvormige bergtoppen en diep uitgesneden dalen. De Drei Zinnen, ook gekend als Tre Cime di Lavaredo, zijn daar het schoolvoorbeeld van: drie kolossale, scherpe rotsformaties van gelaagd Dolomietengesteente torenen hoog uit boven de grillige puinhelling. Na enkele uren door dichte begroeiing te hebben gewandeld, lijken ze vanuit het niets op te doemen, net als de vele wandelaars die er als krioelende mieren samentroepen. Zij hebben een andere, kortere route naar de Drei Zinnen genomen en stoppen in de gelijknamige berghut om te lunchen. We besluiten ons ook te installeren op het zonnige terras dat frontaal uitgeeft op het magnifiek gebergte en zetten vervolgens de laatste kilometers in richting onze slaapplaats voor die nacht.


Op drie uur stappen en 1000 meter hoger dan ons vertrekpunt bereiken we de imposante Drei Zinnen.


Alsof het zo gepland is, regent het de hele avond pijpenstelen terwijl wij ons warm houden met liters thee en enkele glazen wijn. Katrien, onze vierde reisgenote, voegt zich bij ons in de Rifugio Lavaredo, die bijzonder weinig gasten herbergt voor deze tijd van het jaar. Zo wordt het heel makkelijk om de nodige afstand te bewaren. Toch missen we de charme van een houten hut gevuld met sportieve lotgenoten.



Ups & downs


De hoogtemeters stapelen zich in sneltempo op in de Dolomieten, en zo ook de verzuring in mijn benen. Na 2200 meter stijgen en dalen tijdens de eerste twee dagen, vat ik de derde etappe van onze hike aan met stramme spieren en een welgekomen onwetendheid. Ik weet dat het de langste wandeling wordt, maar ik besef niet dat we hetzelfde aantal hoogtemeters van de dagen ervoor op deze ene dag moeten overbruggen.

Een fikse afdaling later staan mijn benen op springen en mijn tenen op breken. We rusten uit langs de oever van een helder riviertje, te midden van een groene oase omringd door bergen. Huisgemaakte notenrepen, knapperige appels en een flinke slok water voorzien ons van hernieuwde energie, al voel ik aan mijn theewater dat het een lastige dag wordt. Het goede is dat ik niet weet hoe ver het nog is; het vervelende is dat ik niet weet hoe ver het nog is.


Het begin van wat de langste en zwaarste dag wordt.


Gebukt onder het gewicht van mijn rugzak, kijk ik omhoog naar een helling waar geen einde aan lijkt te komen. Ik kijk opzij naar de dreigend diepe afgrond en richt dan mijn blik weer omlaag, naar mijn stoffige schoenen die vandaag al miljoenen stenen hebben belopen. Ja, miljoenen. Zo voelt het alleszins. De opstapelende frustraties sturen me stilaan richting alarmfase rood. Met verkrampte quadriceps, gezwollen voeten en geplette tenen strompel ik gestaag verder. We bereiken Wildgrabenjoch, een smalle bergkam, en tot mijn grote teleurstelling blijkt daar dat er ons nog een steile afdaling over dat verdomde steenpuin staat te wachten. Mijn innerlijke berggeit heeft nu officieel de geest gegeven.


We rusten even uit op de Wildgrabenjoch (2289 m), terugblikkend op de weg die we hebben afgelegd.


De grond zakt letterlijk en figuurlijk van onder mijn voeten. Ik ben fysiek op, elke uitschuiver is er één te veel. Ik kerm van de pijn die steeds moeilijker te verbijten is en merk hoe ik steeds verder achterop hink, maar het zal me worst wezen. ‘Ik doe dit op mijn tempo, stap voor stap, zonder te vallen!’ schreeuw ik binnensmonds. En zo geschiedde.


Uitgeput voeg ik me terug bij mijn vriendinnen. We liggen een tijdje stilzwijgend en met gesloten ogen te rusten in het vochtige gras. De vermoeidheid neemt hilarische proporties aan wanneer een banale verspreking onthaald wordt met een overdreven lachbui. In een uitgelaten sfeer zetten we de laatste kilometers in richting de berghut.



Watjes onder elkaar


Ik hoor mezelf nog zeggen: ‘Als ik dit op voorhand had geweten, had ik het niet gedaan.’ Ik meende dat, op dat moment. Maar samen met de spierpijn verdwijnt ook het watje en maken de negatieve gedachten weer plaats voor de positieve. Ik heb veel geleerd van deze eerste ervaring en zou het zo opnieuw doen, maar dan ietsje minder onbezonnen.


Heb je nog nooit een meerdaagse hike gedaan en ben je net als ik geen held in de bergen? Ook dan kan je je perfect uitleven in de Dolomieten. Met behulp van deze tips wordt het een onvergetelijke trip:


1. Less is more en dat mag je heel serieus nemen. Hoe minder gewicht je meezeult, hoe comfortabeler je je onderweg voelt. Wil je net als ik toch die zware camera meenemen, wees dan extra spaarzaam met je kleren. Stinken doe je toch, en je gezelschap ook.


2. Koop of leen lichte wandelstokken. Ze verlichten de druk op je knieën en bieden wat extra stabiliteit, erg fijn wanneer je naast die ravijn wandelt met bibberende benen.


3. Ga in goed gezelschap. Niets zo belangrijk als het vooruitzicht van een gezellige avond op de momenten dat je fysiek of mentaal aan het worstelen bent. Het helpt ook als minstens één persoon kan kaartlezen en er iemand is met wat meer ervaring in de bergen om voorop te lopen.


4. Stem de intensiteit van je wandeling af op je fysieke niveau. Je weet nooit exact waar je aan begint, maar als je verzuurde benen kan vermijden door op voorhand wat te trainen, doe dat dan.


5. Investeer in kwalitatieve wandelschoenen. Ik ontdekte tijdens de trekking dat mijn schoenen eigenlijk net iets te klein zijn en geloof me: knelling = kwelling.


6. Geniet! Er is geen betere plaats om te onthaasten dan in de bergen. Vergeet niet rond te kijken en alle indrukken volop in je op te nemen.





Commentaires


Related posts

bottom of page